Over de Vink
Tijdens de voorjaarstrek in maart is de Vink één van de talrijkste trekvogels. Ook tijdens de najaarstrek, met het hoogtepunt rond oktober. Dit is vooral langs de kuststrook waar te nemen. In het westelijke en zuidelijke deel van het leefgebied zijn vinken over het algemeen standvogels. Meer naar het noorden en oosten zijn het trekvogels. De vinken die in de Benelux broeden, trekken 's winters in zuidelijke richting tot in Frankrijk. De exemplaren die wij 's winters hier zien, komen vooral uit Scandinavië.
Specificaties
Wetenschappelijke naam
Fringilla coelebs
Familie
Fringillidae
Habitat
De vink is talrijk en wijd verspreid. Hij broedt in bossen, parken en tuinen en andere plaatsen waar bomen staan.
Voedsel
In de zomer eet de vink vooral insecten, en in de winter bijna alleen zaden.
Hoogte
15cm
Gewicht
19-23g
Levensduur
1 - 15 Jaar
Broedtijd
Maart - Juli
Nest
Hij maakt een kunstig, stevig, napvormig nest hoog in de boom.
Geluid
De meest gehoorde roep van de vink is scherp, helder 'pienk'. In de vlucht brengt hij een zachte 'djeuup' ten gehore en de alarmroep is een fluitende 'huut' of 'huuiit'. Soms is de roep 'rrruuu'. De zang van de vink verschilt per regio maar bestaat uit een snelle, dalende serie ratelende tonen welke wordt afgesloten met bijvoorbeeld 'tsjoewie'.
Kenmerken
.
Jongen
2 broedsels. Per broedsel 4 tot 5 paarsgespikkelde blauwe eieren.