Over de Oranje zandoogje
In de punt van de voorvleugel hebben zowel het mannetje als het vrouwtje een zwarte oogvlek met twee witte stippen in het midden. Deze oogvlek verschijnt ook aan de onderkant van de vleugels. Bovendien heeft het mannetje een bruine veeg (geurstreep) op beide voorvleugels wat het vrouwtje niet heeft. De onderkant van de vleugels zijn licht crème-achtig met witte stippen. Het vrouwtje is intenser oranje dan het mannetje.
Specificaties
Wetenschappelijke naam
Pyronia tithonus
Familie
Nymphalidae
Habitat
Het oranje zandoogje komt in Zuid, West en Centraal Europa voor. Zijn leefgebied bevindt zich vooral in droge tot vochtige graslanden, naast of in de buurt van bossen en struwelen. Maar ook tuinen met een kruidenrijke beplanting worden bezocht.
Voedsel
De vlinders voeden zich met nectar van talrijke bloeiende planten, o.a. braam, dopheide, koninginnenkruid, struikheide, akkerdistel, jacobskruid, wilde liguster. De rups van het oranje zandoogje leeft van verschillende grassoorten, zoals kropaar, gewoon struisgras of zwenkgras.
Hoogte
30-38mm
Gewicht
1g
Broedtijd
Augustus
Nest
De vlinder zet de eitjes af op allerlei grassoorten (= voedselplanten voor rupsen). Sommige vrouwtjes laten de eitjes gewoon vallen vanuit de lucht.
Geluid
.
Kenmerken
Opvallend is zijn zwarte oogvlek met een dubbele witte kern.
Deze soort overwintert als rups.
Er is maar één generatie jaarlijks.
Het oranje zandoogje is een liefhebber van ruige graslanden, vaak in de buurt van struiken, struweel of bos.
Jongen
14 dagen na het afzetten van de eitjes (halverwege augustus) komen de rupsen uit. Midden oktober zoeken de halfvolwassen rupsen een plek tussen het gras om te overwinteren. Pas na juni, het jaar erop, verpoppen de rupsen zich tot vlinder.