(Osmia Cornuta)

Gehoornde metselbij

Anders dan honingbijen zijn metselbijen solitaire bijen, die geen volk stichten, geen werksters kennen en geen honing produceren.

Over de Gehoornde metselbij

Zij leven alleen en bouwen en bevoorraden hun eigen nestjes zonder hulp van soortgenoten. Deze hommelachtige bijtjes vliegen al vroeg in het voorjaar, ook bij lagere temperaturen. Ze komen het meeste voor in de menselijke omgeving en zijn van levensbelang voor menige plant in de tuin.

De Gehoornde metselbij (Osmia Cornuta) is aan de kop en het borststuk zwart gekleurd en op het achterlijf roestrood behaard. Het mannetje heeft witte kopharen en grote zwarte voelsprieten. Het vrouwtje heeft geen witte beharing in het gezicht maar twee gebogen hoorntjes op de voorkant van de kop. Bovendien is zij duidelijk groter dan het mannetje.

Specificaties

Wetenschappelijke naam Osmia Cornuta
Familie Megachilidae
Habitat Een vrij algemeen voorkomende bijensoort in Zuid- en Midden-Europa. Vanaf eind februari/begin maart komen de eerste bijen in onze tuinen, parken en langs bospaden tevoorschijn. De vliegperiode duurt tot ongeveer half mei.
Voedsel De Gehoornde metselbij is niet kieskeurig. Zij verzamelt stuifmeel en nectar van allerlei bloemen, kruiden en struiken en is ook een uitstekende bestuiver van fruitbomen.
Hoogte 11-16cm
Gewicht 1g
Broedtijd Maart
Nest Als nestplaats van de Gehoornde Metselbij dient meestal een gangetje in hout, stengels of steen, vaak gebruiken zij ook kunstmatige nestgelegenheden. Nadat het eitje is gelegd en de ruimte gevuld is met stuifmeel wordt elke nestcel afgesloten met een wandje dat bestaat uit leem/zand. Als afsluiting wordt nog de nestingang dichtgemetseld.
Geluid .
Kenmerken De Gehoornde Metselbij is een van de eerste solitaire bijen, die - afhankelijk van de weersomstandigheden - al vanaf begin maart vliegen. Met hun lange haren op de buik (buikschuier genoemd) verzamelen ze reusachtige hoeveelheden stuifmeel. Metselbijen zijn bekend om hun enorm vredelievend gedrag: zij zijn niet agressief, vallen niet aan om hun nest te verdedigen en zijn dus veilig voor mens en dier. De metselbij zal alleen gaan steken wanneer deze zich in uiterst bedreigde situatie bevind en op het punt staat hierdoor te sterven. Bovendien is de angel van de metselbij-vrouwtje zo klein dat de mens dit niet of nauwelijks merkt. Metselbij mannetjes kunnen niet steken.
Jongen Meestal worden meerdere nestgangen gemaakt met ca. 12 broedcellen achter elkaar. In iedere cel bevindt zich een eitje met een voedselvoorraad (stuifmeel). Het ei wordt eerst een larf, die zich voedt met het stuifmeel en zich daarna gaat verpoppen.

Kenmerken