(Pelophylax lessonae)

Poelkikker

De poelkikker (Pelophylax lessonae) is de kleinste van de drie groene kikkers.

Over de Poelkikker

Vanaf maart/april is hij in en rondom het water te vinden, waar hij graag een plekje in de zon opzoekt. De mannetjes vormen koren in het water. Hun kikkerconcert is hoofdzakelijk ’s avonds, maar op warme zonnige dagen ook wel overdag te horen. Buiten de voortplantingsperiode wordt de poelkikker grotendeels op het land aangetroffen.

Hij is op de rug grasgroen tot bruin van kleur, soms met donkere vlekken. Vaak is er een lichte rugstreep aanwezig. De buik is wit gekleurd. Aan zijn korte achterpoten heeft hij een grote harde graafknobbel (= metatarsus-knobbel). De mannetjes hebben witte kwaakblazen.

Na de paartijd, die pas in de tweede helft van april begint en tot eind juni kan duren, zetten de vrouwtjes hun eieren in het water af. In twee maanden tijd ontwikkelen de larven (kikkervisjes) zich tot kikkers. Vanaf oktober verlaten ze het water en gaan ze op zoek naar een overwinteringplaats.

Specificaties

Wetenschappelijke naam Pelophylax lessonae
Familie Ranidae
Habitat Van West- en Centraal-Europa tot diep in Rusland komt de poelkikker voor. De poelkikker leeft bij voorkeur in en rondom dicht begroeide waterpartijen, zoals heidevennen, bospoelen, hoogveenplassen, vijvers en sloten. Ze overwinteren meestal op het land en niet in het water.
Voedsel Het voedsel bestaat voornamelijk uit kleine ongewervelde dieren zoals insecten, wormen, slakken en spinnen, die met de tong gegrepen worden.
Hoogte 4-8cm
Gewicht 30-50g
Levensduur 1 - 5 Jaar
Broedtijd April-Juni
Nest .
Geluid De poelkikker maakt een regelmatig, vrij langdurig en monotoon geluid. Het gekwaak is over grote afstand te horen.
Kenmerken Sommige poelkikkers leggen trekkend over het land grote afstanden af. In de paartijd zijn mannetjes vaak helemaal geel gekleurd. De poelkikker is een bedreigde diersoort en is streng beschermd in Europa. De kikkervisjes van de poelkikker kunnen behoorlijk groot worden, soms groter dan 10 cm.
Jongen De vrouwtjes zetten in het water verschillende eiklompjes aan water- en oeverplanten af. Zodra zij haar eieren afgeeft worden ze van het mannetje bevrucht. Het aantal eieren per seizoen ligt tussen 500 en 3000 stuks.

Kenmerken